zondag 2 oktober 2011

Scheiding

Daniel uit Brussel verliet mijn schatkamer met een exemplaar van de originele eerste persing, yellow Parlophone, van de enige LP van Tomorrow uit 1967. High collectable! Op de achterkant stond nog dat hij bezit was geweest van Radio Caroline en de deejay had braaf achter iedere song precies het aantal minuten en seconden gezet. Het soort van bezit dat je soms uit de kast trekt om, heel goedkoop natuurlijk, indruk te maken op de connaisseur. En die kwamen in grote getale. Uit Griekenland, Oostenrijk, Engeland. Ik zat dan trots tussen de buitenlandse ‘aanbidders’, de ene na de andere parel tevoorschijn toverend, en voelde mij rijk, buitensporig rijk. Mijn bankrekening was zo rood als een exotische zonsondergang maar toch voelde ik me een pasja, een exotische koning gooiend met goud en edelstenen.
En nu liep Daniel zo maar mijn deur uit met een   halve meter aan zeldzame platen. ‘Au revoir’ riep hij nog en weg was hij. Ik hoorde een automotor aanslaan en high speed weg karren. In mijn fantasie was het de Brusselaar, angstig omdat ik me misschien zou bedenken en huilend voor de auto zou duiken. Me vastklemmend aan de kunststof voorbumper terwijl ik schreeuwde ‘En je krijgt ze niet’!!! Ze blijven hier??? Ze zijn van mij…! Mijn baby’s!!!’ Maar dat gebeurde dus niet. Ik zat in mijn stoel en keek met verwondering naar de lege plekken in mijn platenkasten. Wat had daar ook weer precies gestaan? Ik was het alweer bijna vergeten. Daniel was de eerste. Toen kwam Twan uit Antwerpen. Twan scharrelde rond in mijn schatkamer klagend over het weer, de economie, de politiek, de handel, de prijzen… Het was een tactisch steekspel. Ik durfde aan hem helemaal geen hoge prijzen meer te vragen, bang dat bij zich dan nog ellendiger zou gaan voelen en zichzelf weet ik wat zou aandoen en dat het dan mijn verantwoordelijkheid zou zijn. In de linker kast stond mijn verzameling punk en new wave lp’s. Ik zei hem dat hij ze voor een tientje per stuk kon krijgen als hij er meer dan vijftig nam. 79 Platen haalde Antoine er uit. Mijn hele jeugd. Die klap kwam hard aan. Voor iedere plaat had ik vlees rond gereden voor Slagerij Nooren in Princenhage. Iedere zaterdagochtend door weer en wind en voor de slagersvrouw altijd te langzaam en te sloom. Ze behandelde mij als vee. Ik verdroeg het allemaal moeiteloos vanwege mijn persoonlijke religie. De aanbidding van het heilige vinyl! Van de vijftien gulden die ik met de meatservice verdiende racete ik op mijn aftandse rammelfiets naar Elpee in de Torenpassage om punkplaten te kopen. The Generation X daar was ik gek van. Ik schilderde ‘Generation X’ in fluoriserende verf op mijn plafond en sliep met de gordijnen open. Steeds als er een auto door de straat reed lichtte het fel op. Dat vond ik toen geweldig. The Clash, the Swell Maps, the Buzzcox en heel veel anderen. Ze staan nu allemaal in een winkel in Antwerpen of misschien zijn ze daar ook alweer weg en heb ik voorgoed het contact met ze verloren. Iedere plaat was een stukje van mij en het was net of ik langzamerhand een beetje afbrokkelde. Van een rijke koning veranderde ik langzaam in een armzalige Jan met de pet. Een kleurloze bewoner van een huis zonder meerwaarde, zonder ‘wonderen’ om bezoekers mee te betoveren. Er kwamen meer bezoekers/ klanten, gelukszoekers, schatgravers met portemonnee en die gingen met stapels van mijn platen het pand uit. Gelukkig en tevreden en profiterend van mijn kortstondige ellende. Steeds bleef ik alleen achter. Eenzaam op een bankje met een lauw pilsje in mijn hand. Soms een troostend woord van één van mijn dochters. Wachtend op de depressie, het zwarte gat. Maar die kwam gek genoeg niet. Langzamerhand veranderde er iets in mij. Iedere loeizeldzame collectable plaat die mijn huis verliet nam ook een stukje zwaarte en druk mee.  Alsof het huis opgelucht ademhaalde. Overtollige ballast. Ik draaide ze eigenlijk nooit meer. Het waren er veel te veel. Het was als de donkere kelders van een museum waarin de prachtigste artefacten liggen die niemand ooit zal zien. Onbemind en overbodig. Ik schopte mijn vinylbaby’s de wereld in naar nieuwe minnaars en minnaressen. Naar nieuwe thuizen en oren die van puur genot wapperden vanwege de fantastische muziek die door de naald uit de speakers geslingerd werd. Ineens begreep ik het allemaal. Bezit is alleen maar leuk als je het gebruikt. Als je ermee doet waar het voor bedoelt is. Dood bezit is gewicht dat je met je mee zeult soms je hele leven lang. Het wordt star, stoffig en kwijnt weg. Het zit in je hoofd, hangt aan je nek, leunt met het volle gewicht op je schouders en rammelt aan je gewrichten. Eind van dit jaar is mijn enorme verzameling lp’s vakkundig ontleed. Het waarom vertel ik nog wel eens een keer. Mijn kasten raken leger en leger en kijken reikhalzend uit naar de nieuwe bewoners, de nieuwe lichting. Een plantje, een vaasje of misschien wel een goudvissenkom…. Of een leuke familiefoto. Of gewoon helemaal niks. Deschoonheid van leegte…















(Marthy Coumans, 2011)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten