maandag 16 mei 2011

Handleiding voor terroristen

"Een oorlog win je niet met bommen. Geen oorlog, geen revolutie. Terrorisme voldoet in het begin, maar daarna moet het volk zich roeren". Dit zou vandaag de dag, anno 2011, in menig land uitgesproken kunnen worden, met de in 2010 tot uitbarsting gekomen Arabische Lente in ons achterhoofd. Heel Noord-Afrika en het Midden-Oosten branden en bevinden zich op een kruispunt in hun historie, op zoek naar vrijheid, gerechtigheid en democratie. Toch werden bovenstaande woorden niet uitgesproken door een oppositieleider in Syrië, Libië of Egypte, maar door een onbekende Algerijn in de fascinerende oorlogsfilm La Battaglia di Algeri van Gillo Pontecorvo uit 1966. En hoewel ruim vijftig jaar oud, zijn deze woorden nog steeds actueel en wordt de film algemeen gezien als een zeer nauwgezette kijk op revoluties, guerrillatechnieken en terroristische oorlogsvoering.


Maar laten we eerst eens beginnen bij een stukje achtergrond. Nog niet eens zo heel lang geleden, in de jaren vijftig, was Algerije nog een Franse kolonie, net zoals zoveel andere landen ooit een kolonie van Europese naties zijn geweest. En waar men nu strijdt tegen corrupte regimes en onderdrukking, streed men in die tijd tegen de kolonisator en voor onafhankelijkheid. In Algerije nam dit de vorm aan van de Algerijnse Oorlog, die van 1954 tot 1962 duurde. La Battaglia di Algeri is gebaseerd op deze geschiedenis, in het bijzonder de belangrijke strijd tegen de Franse kolonisator in de hoofdstad Algiers. Regisseur Pontecorvo richt zich hierbij op de jaren tussen 1954 en 1957. In die periode richtten de vrijheidsstrijders zich op en breidden ze zich uit naar de Kasbah, waar ze een helse strijd uitvochten met de in allerijl opgeroepen Franse paramilitairen. La Battaglia di Algeri heeft zich hierbij in de loop van de tijd opgeworpen als een nuttige inkijk in de organisatie en het ontstaan van terroristische groeperingen en guerrillabewegingen.
In deze Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd werd het voortouw genomen door de FLN, het Front de Libération Nationale. Het FLN, nu een grote politieke partij, groeide in die dagen uit tot een steeds belangrijker en invloedrijker wordende revolutionaire beweging, die zich richtte op zowel terroristische activiteiten tegen de Franse inwoners van Algiers als op het beïnvloeden, al dan niet met geweld, van de massa in de binnenstad van Algiers (de Kasbah). Dit mondde uit in een gewelddadige stadsoorlog waarin geen van beide partijen zich onbetuigd lieten, toen de Franse paramilitairen de terroristische cellen moesten opsporen en vernietigen. En hoewel de Fransen zich uiteindelijk tot winnaar van deze strijd mochten noemen, zouden ze (juist hier) uiteindelijk de onafhankelijkheidsstrijd verliezen, mede omdat ze de publieke opinie hierna tegen zich zagen keren. Maar hoewel bij een stemming in 1961 meer dan 75% van de Franse bevolking voor onafhankelijkheid van Algerije stemde, zou het nog enkele jaren duren voordat het zover kwam.
La Battaglia di Algeri
Wat hierbij bijzonder is, is dat La Battaglia di Algeri weliswaar begint bij het verhaal van de kleine dief Ali la Pointe die zich aansluit bij de FLN, maar dat de film geen echte hoofdpersonages kent, buiten misschien genoemde Ali la Pointe en zijn Franse tegenspeler, Luitenant-kolonel Mathieu. In plaats daarvan is de echte hoofdrol weggelegd voor het Algerijnse volk, en meer in het bijzonder de inwoners van de Kasbah, de oude binnenstad van Algiers. Dit maakt dat La Battaglia di Algeri nogal een aparte structuur heeft: de echte focus ligt bij de strijd tussen de Algerijnen en de Fransen, en niet bij enkele personages. Door sommigen is dit een "collectieve protagonist" genoemd, waarin het hoofdpersonage van de film het gehele Algerijnse volk is in plaats van een individu.
Dit leidt er wel toe dat de film enigszins fragmentarisch over kan komen bij de toeschouwer. Immers, een veelheid aan belangrijke en minder belangrijke personages passeert de revue, om daarna voor lange tijd niet in beeld te verschijnen. De episodes volgen zich hierbij in rap tempo op, waardoor de film zeer levendig en meeslepend aanvoelt. Overigens is het hierbij ook interessant om te vermelden dat zowat alle acteurs amateurs zijn, uitgezocht op verschijning en recht van de straat geplukt.

Het is echter niet alleen het tempo wat La Battaglia di Algeri zo ontzettend levendig en intens maakt, maar ook de rauwe, documentairestijl die Pontecorvo hanteert. De film komt zo echt over, dat het publiek zich er over verbaasde dat er geen echte beelden uit bijvoorbeeld nieuwsuitzendingen werden gebruikt. De Italiaan Pontecorvo komt dan ook uit de neo-realistische school, die zijn land zoveel faam heeft bezorgd. Samen met zijn cinematograaf heeft hij getracht de beelden zo authentiek mogelijk te laten overkomen, wat, gezien de reacties op zijn film, als geslaagd moet worden beschouwd.
Pontecorvo laat in zijn film de stad ademen en tot leven komen via de energieke wisseling van overzichtsshots, close-ups en massascènes waarin de nauwe steegjes van de Kasbah enigszins duizelingwekkend overkomen op de kijker.
Dit opzwepende, beklemmende en intense effect wordt nog eens versterkt door de uitstekende soundtrack, waarin naast de orkestrale score van Ennio Morricone plaats is voor inheems ritualistisch gedrum (erg sterk in een scène waarin drie vrouwen zich voorbereiden op een serie bomaanslagen) en met veel aandacht voor de achtergrondgeluiden.
La Battaglia di Algeri

De in beeld gebrachte methoden van het FLN om hun doelen te bereiken (bommen leggen, aanslagen plegen op individuen) worden hier overigens zo gedetailleerd uit de doeken gedaan, dat de film wel eens werd omschreven als een "handleiding voor terroristen". De film inspireerde organisaties als de IRA, de PLO en de Black Panthers en werd de lievelingsfilm van Andreas Baader. Maar niet alleen aan de kant van de terroristen had Pontecorvo’s film een reputatie; ook bij de partijen en overheden die terroristen bevochten had de film zijn reputatie. Zo werd de film na de uitbraak van de Eerste Intifada maandenlang vertoond in Tel Aviv, gebruikte men in Argentinië de film op de militaire academie om de cadetten voor te bereiden op een nieuwe soort van oorlogsvoering waarin niet legers maar burgers het doel werden en werd La Battaglia di Algeri in 2003, tijdens de oorlog in Irak, door het Ministerie van Defensie vertoond in het Pentagon met als doel te laten zien met welke problemen en uitdagingen Amerika en zijn bondgenoten te maken zou krijgen.
Dit alles zorgt er voor dat de film een nogal roemruchte reputatie heeft. De Fransen zelf hadden de film overigens na het uitbrengen meteen verboden. Pas vele jaren later kon het Franse publiek de film aanschouwen. Overigens wist de film ook filmcritici te raken. La Battaglia di Algeri won de Gouden Leeuw in Venetië en werd genomineerd voor drie Oscars (voor beste buitenlandse film, beste regie en beste scenario)
Afsluitend kan gezegd worden dat La Battaglia di Algeri een even intelligente als tot nadenken stemmende oorlogsfilm is, gemaakt door een vakkundige regisseur op een even intense als realistische wijze. De structuur, de focus op de strijd zelf en niet op personages an sich en de rauwe beeldvoering maken het tot een meeslepende, niet te missen film die ons als kijker ook nog enig inzicht biedt in de strijd zoals die nu in enkele landen in het Midden-Oosten gaande is. Wat dat betreft blijft deze film actueler dan ooit.
Martijn Flamman
kent menig indrukwekkend, ontroerend en krachtig moment in. Een openingsscène die je gelijk de film in sleept en die meteen de toon weet te zetten. De beelden van de Kasbah met al zijn nauwe steegjes en zijn plek als broedplaats van terroristische activiteit. De massascènes en de aanslagen die enorm sterk gefilmd zijn. En de beelden van de straatgevechten en van de controles bij de checkpoints, ze zijn allemaal even indrukwekkend. Het gebruik van close-ups, bijvoorbeeld op het moment dat drie vrouwen enkele bomaanslagen gaan plegen, maakt alles nog eens extra intens.
is geïnspireerd door een boek van ene Saadi Yacef, destijds campagneleider van een van de leiders van de FLN. Yacef schreef zijn boek tijdens zijn Franse gevangenschap. Na de onafhankelijkheid en na zijn vrijlating nam hij deel aan de nieuwe regering van het onafhankelijke Algerije. Deze film, die de steun kreeg van de Algerijnse regering en waarvoor het verbannen FLN-lid Salash Baazi regisseur Pontecorvo benaderde, maakt echter, ondanks dat het gebaseerd is op ware gebeurtenissen, gebruik van fictieve personages die echter gebaseerd zijn op in het boek voorkomende FLN-personages en Franse militaire leiders.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten