dinsdag 22 februari 2011

Lucas, Arnold en Angela

Angela was weg. Ze had haar eigen zeventig jarig verleden en het nog oudere verleden van haar moeder en grootmoeder laten meezeulen door dikbuikige verhuiskerels met een vermoeide gang van tig jaren sjouwen en een vrolijke blik. Goeie gasten die de lol haalden uit een sigaret, koffie, friet, bier, zoonlief en andermans spullen. Maar Angela zocht geen man. Haar vriend had ze verloren en een man uit het verleden had ze verbannen. Seks was ze vergeten. Hier kon ze naar de dood gaan groeien en haar verleden in haar fantasie laten voortleven. Toen de verhuiswagen uitgezwaaid was, was het stil in de straat. Een geel autootje was de enige kleur. Vermoeid als een jonge vrouw na een dag hard werken ging ze door haar nieuwe huis naar de tuin. Die was diep, ingetoomd en gezond.

Arnold klopte op de tuindeur. De man van de linkse kant stond amechtig te hijgen met een mooie bos rode en oranje bloemen. ‘Welkom’ stond er op het kaartje. Angela nam de bos aan terwijl ze naar zijn mond keek waar de helft van zijn tanden uit was verdwenen. Zijn broek hing niet elegant over zijn gespannen buik. Ze gluurde langs hem heen en zag zijn serre die een benauwde puinhoop was. "Tja, ik ben wat slecht, ik gebruik de inhaler al sinds de jaren 50, als een van de eersten. Ik heb er geloof ik teveel van op. Je kan de overhangende boom gerust snoeien zoveel je wilt. De vuilnisbak voor het tuinafval kunnen we samen delen, zet het maar zo, dan is je zithoekje wat leuker, ik heb vroeger dit en dat gedaan, ik kwam wel eens in Antwerpen, goh wat is dat lang geleden." Haar gezicht verjongde zich een paar seconden. Toen kwamen haar vertrouwde rimpels weer terug. "Hallo, goh, dank je wel, wat mooi, goed idee. Ik wil dit in de tuin gaan doen en dat op het dak, en de dakgoot, en daarachter zo en zus hier", vertelden ze elkaar. Zijn trillerige lichaam beefde van genot, maar hij bleef een versleten indruk houden. Ze wist dat ze niet meer van hem af kon komen, maar dat deerde niet. We zijn oud, ik nodig hem uit voor een kopje koffie in mijn tuin.
Lucas, van rechts, hing twee weken later over het tuinhek. 73 lentes, zomers, herfsten en winters achter de rug. In welk seizoen hij nu was hing van zijn stemming af. Na twee weken zomervakantie met zijn vriendin was hij het in ieder geval weer beu met haar. Zijn tuin was praktisch leeg en het tuinhek laag. Het glashuis was ongebruikt, Het grasveld was tuinvullend. Voorin kweekte hij flinke tomaten. "Ik kan alleen nog maar roken. Ik mag niet drinken, niet vet eten, seks gaat al lang niet meer, ben je met iemand? Ik huur dit huis, de woningbouw gaat binnenkort het hek vernieuwen. Ik rook dus alleen maar." "En je groeit je tomaten, Lucas." Lucas was een knappe man en even werd alles rood wat rood kon worden.
Angela durfde weer te verlangen naar de goede dingen. Ze fleurde op sinds ze daar woonde. Zij fleurden op toen zij daar kwam wonen. Die drie tuinen en die drie mensen naast elkaar. Veel konden ze elkaar niet meer geven, maar dat wilde ze van elkaar niet geloven. De drie tuinen lieten hen geloven dat het leven onverwoestbaar is. Een tuin groeit alleen maar. En samen deden ze alles in de drie tuinen wat het tuinleven te bieden had.
Kortom, dat zag er heel mooi uit. De jaren vorderden en de tuinen kleurden en de drie bewoners lachten. Ze werden ouder. En of ze het nu door hadden of niet, hun tempo daalde. De bewegingen gingen langzamer en niet meer zo diep. De stemmen werden zachter. De planten en bloemen en bomen gingen sneller groeien dan zij leefden. De heg strengelde gracieus omhoog. De bomen reikten steeds hoger en voller naar de hemel. De struiken verstrengelden zich in elkaar. Het was niet meer duidelijk welke bloem bij welke plant hoorde. De vruchten verrotten op de grond en werden niet meer opgeraapt, teveel zelfs voor de slakken, de naaktslakken en de vogels. Een schuurtje zakte in door het gewicht van de gevallen bladeren, takken en mos. Het gras werd wild en brutaal. Ronald en Angela en Lucas krompen en werden krommer. De stammen van de klimop werden dikker en sterker, kropen steeds verder de tuinen in. Ze konden het niet meer bijhouden. Hun stramme handen hingen langs hun lichaam. Ze zaten in hun stoel, te mijmeren over het wijntje dat ze bij elkaar zouden drinken. Een sigarettenwalm dwarrelde boven de struiken uit. Een keukenkastje sloeg dicht. Een droge kuch was zacht hoorbaar. Langzaam maar zeker verloren ze elkaar uit het oog.
Emile Jonker

Geen opmerkingen:

Een reactie posten