Het behang hangt tussen zwart laken en geel. De vaas pakt de vrachtwagen in de lucht. Flatgebouwen maaien gemoedelijk met een vriendin. De warmte gaapt de ogen dicht van het tapijt. In de pan sudderen wolken van het geluid. Het geluid. Hetzelfde geluid. Gepiep krampt gezamenlijk het avondeten. Wachten als de spin bij een stoplicht en zwart en wit en rood en groen, piept, nu anders. Grijs fleemt met de wolken. De straat spreekt auto’s en met de stoep die stinkt naar hond. Vitrage bevriest in de bewegingsloze ruimte. De bomen lopen weg en kijken naar gelakte nagels van vlees. De zon wappert verfrommeld papier in een kraan. De doos stapelt zichzelf naar de lamp. Gestommel dondert naar beneden. Helemaal. De ochtendjas, chinois, kruipt rollend over de vensterbank. Tegenover de radio staat de tas onder de plant te regenen. De rode loper trapt wit naar buiten. Sprietjes spatten met bloemblaadjes. Dof. Over de lavendel in de stoel schijnt de grijze sok. De openheid van de deur, de gordijnen, het raam kijken naar mij. Bakjes en stenen horen de echo’s van het verleden uit de auto’s. Water schrijft blauwe lucht. Geklop praat. Kaars. Verwarmingsbuizen hollen het licht achterna in plastic zakjes, waarvan de inhoud onzichtbaar is. Klerenhangers zoeken schaduw. Het bed is leeg. Groen.
Emile Jonker
donderdag 17 november 2011
maandag 7 november 2011
Zieke Ryan Adams schittert in Breda
Ryan Adams speelt bijna twee uur lang op 4 november de meest breekbare liedjes uit zijn carrière in Chassé Breda. In zijn eentje op een kruk met gitaar, als een echte troubadour. Hij vertelt vooraf dat hij voedselvergiftiging heeft opgelopen en het gevoel heeft dat zijn hoofd ontploft. "Als dat gebeurt zitten jullie allemaal onder de kipsalade". Want dat was de boosdoener. Hij heeft pijnstillers genomen, genoeg om een olifant te verdoven, grapt hij.
Ondanks dat hij doodziek op het podium staat ("It wont effect the songs. They’re all about the same shit anyway") speelt hij de sterren van de hemel in dit eenmalig concert voor Nederland. Vreemd genoeg voor een half lege zaal. Echt populair is hij duidelijk nog steeds niet. Vaak wordt hij verward met zijn veel bekendere bijna naamgenoot Bryan Adams. Dat vindt hij niet leuk. Bij zijn concert met band in 013 in Tilburg, acht jaar terug, riep iemand uit het publiek om ‘Summer of 69’. Ziedend werd hij, stapte de zaal in en sleepte persoonlijk de foute fan naar buiten. In Breda toont hij minder bravoure. Wellicht door zijn acute buikgriep. Maar de man (36) lijkt inmiddels volwassener geworden. Hij lijdt trouwens al een paar jaar aan de ziekte van Menière, een vervelende aandoening van het midden oor, waardoor hij constante piep hoort. Niet echt handig voor een muzikant.
Na zijn debuut in 2000 met ‘Heartbreaker’ heeft hij liefst 13 albums op zijn naam, al dan niet samen met zijn vaste begeleidingsband The Cardinals. Sommige hiervan waren overbodig. Andere waren juweeltjes, zoals ‘Gold’ (2001) waarop zijn enige hitje ‘New York, New York’, ‘Love is hell’ (2005) en zijn laatste ‘Ashes and Fire’ (2011), dat kan worden gezien als een come-back van deze getalenteerde singer-songwriter.
De avond opent hij met het ingetogen ‘Oh my sweet Carolina’. Hiermee is meteen de toon gezet en gelijk een van de hoogtepunten bereikt. Andere liedjes die de zaal muisstil krijgen zijn ‘Firecracker’, ‘Let it ride’ en ‘Please do not let me go’. Sommige nummers lijken een tandje lager te worden gespeeld. Zo ook ‘New York, New York’, waarbij hij zichzelf op de piano begeleidt en er een jazzy draai aan weet te geven. De avond lijkt geïmproviseerd. Hij bladert wat door een schrift met zijn eigen liedjes en stuit dan op een die hij wil doen. En daar gaat hij weer. Tussen de liedjes door maakt de rocker met zwarte kuif voor zijn ogen scherpe opmerkingen en steekt vooral de draak met zichzelf. Hij eindigt met een ter plekke verzonnen nummer waarin hij het publiek dankt voor hun aandacht ondanks dat hij niet helemaal fit is. En dat doet hij nog wel op rijm. Kan zo de plaat op. Alleen een sterartiest of sneldichter lukt zoiets.
In het voorprogramma stond Chris Stills, de zoon van Stephen Stills. Deze mocht maar een half uurtje spelen. Deze zanger/gitarist is van een heel andere orde en moet het vooral hebben van zijn lekkere gitaarlicks en loopjes, sommige daarvan herinneren aan de speelstijl van zijn vader die behalve met CSNY ook scoorde met zijn eigen groep Manassas. Maar zoonlief heeft een fraaiere stem, die af en toe doet denken aan Jeff Buckley.
Al met al een genotvol concert. Hopelijk komt Adams snel terug en duurt het niet weer drie jaar eer hij door Europa toert. Ik kan niet wachten.
Peter de Jaeger
Ondanks dat hij doodziek op het podium staat ("It wont effect the songs. They’re all about the same shit anyway") speelt hij de sterren van de hemel in dit eenmalig concert voor Nederland. Vreemd genoeg voor een half lege zaal. Echt populair is hij duidelijk nog steeds niet. Vaak wordt hij verward met zijn veel bekendere bijna naamgenoot Bryan Adams. Dat vindt hij niet leuk. Bij zijn concert met band in 013 in Tilburg, acht jaar terug, riep iemand uit het publiek om ‘Summer of 69’. Ziedend werd hij, stapte de zaal in en sleepte persoonlijk de foute fan naar buiten. In Breda toont hij minder bravoure. Wellicht door zijn acute buikgriep. Maar de man (36) lijkt inmiddels volwassener geworden. Hij lijdt trouwens al een paar jaar aan de ziekte van Menière, een vervelende aandoening van het midden oor, waardoor hij constante piep hoort. Niet echt handig voor een muzikant.
Na zijn debuut in 2000 met ‘Heartbreaker’ heeft hij liefst 13 albums op zijn naam, al dan niet samen met zijn vaste begeleidingsband The Cardinals. Sommige hiervan waren overbodig. Andere waren juweeltjes, zoals ‘Gold’ (2001) waarop zijn enige hitje ‘New York, New York’, ‘Love is hell’ (2005) en zijn laatste ‘Ashes and Fire’ (2011), dat kan worden gezien als een come-back van deze getalenteerde singer-songwriter.
De avond opent hij met het ingetogen ‘Oh my sweet Carolina’. Hiermee is meteen de toon gezet en gelijk een van de hoogtepunten bereikt. Andere liedjes die de zaal muisstil krijgen zijn ‘Firecracker’, ‘Let it ride’ en ‘Please do not let me go’. Sommige nummers lijken een tandje lager te worden gespeeld. Zo ook ‘New York, New York’, waarbij hij zichzelf op de piano begeleidt en er een jazzy draai aan weet te geven. De avond lijkt geïmproviseerd. Hij bladert wat door een schrift met zijn eigen liedjes en stuit dan op een die hij wil doen. En daar gaat hij weer. Tussen de liedjes door maakt de rocker met zwarte kuif voor zijn ogen scherpe opmerkingen en steekt vooral de draak met zichzelf. Hij eindigt met een ter plekke verzonnen nummer waarin hij het publiek dankt voor hun aandacht ondanks dat hij niet helemaal fit is. En dat doet hij nog wel op rijm. Kan zo de plaat op. Alleen een sterartiest of sneldichter lukt zoiets.
In het voorprogramma stond Chris Stills, de zoon van Stephen Stills. Deze mocht maar een half uurtje spelen. Deze zanger/gitarist is van een heel andere orde en moet het vooral hebben van zijn lekkere gitaarlicks en loopjes, sommige daarvan herinneren aan de speelstijl van zijn vader die behalve met CSNY ook scoorde met zijn eigen groep Manassas. Maar zoonlief heeft een fraaiere stem, die af en toe doet denken aan Jeff Buckley.
Al met al een genotvol concert. Hopelijk komt Adams snel terug en duurt het niet weer drie jaar eer hij door Europa toert. Ik kan niet wachten.
Peter de Jaeger
Abonneren op:
Posts (Atom)